Waar komt kraanwater vandaan?

5 april 2017

Het verbruik van kraanwater is in Nederland de afgelopen veertig jaar sterk gestegen. Per persoon is het sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw ongeveer verdubbeld en bedraagt nu circa 120-130 liter per persoon per dag.

Het spreekt niet vanzelf dat kraanwater altijd voorhanden is, al wordt het door de meeste mensen wel zo ervaren. Er zijn vele verschillende bewerkingen nodig voordat het water uit de kraan stroomt. Het water wordt gewonnen uit grondwater of oppervlaktewater. Het gewonnen water wordt gezuiverd en vervolgens gedistribueerd naar de consument.

Drinkwaterbronnen

In Nederland zijn een aantal drinkwaterwingebieden. Er kan zowel uit oppervlaktewater als uit grondwater worden gewonnen. Indien er grondwater wordt gewonnen zal het gebied aangeduid worden als grondwaterbeschermingsgebied. Het grondwater vormt op dit moment, met 67%, de voornaamste bron voor het drinkwater in Nederland. Grondwater is door de natuurlijke processen in de bodem al voorgezuiverd en is dus minder vervuild dan het oppervlaktewater. De rivieren en meren vormen met 33% de overige bronnen van drinkwater. De rivieren zoals de Maas en de Rijn voeren het meeste opppervlaktewater aan. Als er op een bepaalde plaats geen gebruik gemaakt kan worden van grondwater, schakelt men over op oppervlaktewater. Het transport van grondwater over een grote afstand zou het drinkwater te duur maken. Oppervlaktewater wordt vooral in het westen gebruikt omdat zoet grondwater niet voldoende aanwezig is. Indien daar grondwater wordt onttrokken zal het diepere zoute water naar het oppervlak stijgen en ontstaat er brak water. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de landbouw in het gebied. Zeewater wordt in Nederland niet gebruikt om drinkwater te produceren. De omzetting van het zoute zeewater in drinkwater is namelijk erg kostbaar.

In onderstaande tabel is weergegeven welke hoeveelheden water per brontype werd onttrokken in 2001 (gegevens volgens VEWIN 2001): (NB. Oevergrondwater is grondwater langs de oever van een watergang. Het voordeel van dit grondwater is dat het weer sneller is aangevuld.)

Bronnen Waterwinning (mln. m³) In procenten
Grondwater 758 58,2
Onttrekking natuurlijk duinwater 16 1,2
Onttrekking oevergrondwater 26 2,0
Onttrekking oppervlaktewater 503 38,6
Totaal 1303 100,0

Grondwater

Het grondwater wordt vaak gewonnen op een diepte vanaf 100 meter tot meer dan 400 meter. Doordat het water al lange tijd in de bodem verblijft, is het door filtering en natuurlijke processen in de bodem al voorgezuiverd. De drinkwaterbereiding uit grondwater is dan ook eenvoudiger dan drinkwaterbereiding uit oppervlaktewater. Hierdoor is het proces ook goedkoper. Grondwater voor drinkwatervoorziening dient beschermd te worden tegen uitspoeling van nutriënten of pesticiden uit de landbouwgronden. Daartoe worden gebieden aangewezen als grondwaterbeschermingsgebieden.

Oppervlaktewater

Indien oppervlaktewater wordt gebruikt om er drinkwater van te maken moet men rekening houden met verontreinigingen in het water. Veel voorkomende verontreinigingen zijn lozingen door bedrijven en scheepvaart, calamiteiten (bijvoorbeeld verontreiniging door vervuild bluswater), het neerslaan van verontreinigingen uit de lucht. Dit zijn nadelen ten opzichte van grondwater als bron. Het reinigingsproces van het oppervlaktewater is dan ook complexer dan bij het grondwater.

Natuurlijk duinwater

Onder de duinen bevindt zich een grotere zoetwatervoorraad dan in het binnenland. Toch kwam men na jarenlange onttrekking van duinwater erachter dat het leidde tot verzilting van het binnenland en verdroging rond het duingebied. Daarom worden de duinen tegenwoordig geïnfiltreerd met voorgezuiverd oppervlaktewater uit bijvoorbeeld het IJsselmeer. Door met dit water de grondwatervoorraad in de duinen op peil te houden kan toch duinwater ontrokken worden ten behoeve van drinkwater. Dit water wordt in de zandige duinbodem gefilterd en door natuurlijke processen worden schadelijke stoffen afgebroken.

Oevergrondwater

Gebruik van oevergrondwater heeft voordelen ten opzichte van het gebruik van grondwater en oppervlaktewater. Het grondwater langs de oevers van een watergang wordt sneller aangevuld. Het grondwater is tevens door de bodem gefilterd en voorgezuiverd.

Putwater

Vroeger werd putwater als drinkwater gebruikt. Het water werd dan niet verder gezuiverd. Diepe putten van meer dan 50 meter leveren doorgaans veiliger en gezonder drinkwater dan ondiepe. Het meeste putwater werd echter geput op een diepte van 5 tot 30 meter, hierdoor nam de kans op ziekten toe.

Kwaliteitseisen

Alle Nederlandse waterbedrijven leveren drinkwater van hoge kwaliteit. Het drinkwater in Nederland moet aan zeer strenge kwaliteitseisen voldoen. De wettelijke eisen staan beschreven in het Waterleidingbesluit (onderdeel van de Waterleidingwet). Daarin staat precies aangegeven hoeveel van een stof in het drinkwater mag zitten en op welke wijze het drinkwater gecontroleerd moet worden. Het water wordt tijdens alle fasen van de drinkwaterbereiding dagelijks gecontroleerd; tijdens de winning, tijdens en na de zuivering en bij aftappunten in het leidingnet. Bovendien wordt ook regelmatig bij de consument thuis gecontroleerd. De normen voor drinkwater in het Waterleidingbesluit zijn gebaseerd op gegevens van diverse organisaties die wetenschappelijk onderzoek doen naar de effecten van stoffen op het milieu en de volksgezondheid, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Bij de vaststelling van de normen wordt altijd uitgegaan van de zwakste groepen, bijvoorbeeld zuigelingen.

Ondanks alle maatregelen en wetgeving kan het wel eens voorkomen dat een verhoogde concentratie van een stof wordt aangetroffen. De waterbedrijven wachten daarbij in de regel niet af tot de maximaal toegestane norm is bereikt, maar nemen al bij lagere waarden preventieve maatregelen. Dit gebeurt dan in overleg met de VROM-inspectie die belast is met het toezicht op de kwaliteit van het drinkwater. Deze maatregelen kunnen bestaan uit een extra zuivering, een menging met ander water, of in het uiterste geval sluiting van de bron of inlaat.

Wat zit er in drinkwater?

Drinkwater bevat, net als elke andere stof, kleine hoeveelheden bacteriën. De meeste bacteriën komen veel voor en zijn over het algemeen niet schadelijk. Chloor wordt soms toegevoegd aan drinkwater om bacteriegroei in de drinkwaterleidingen tegen te gaan. Tevens bevat water mineralen en andere anorganische stoffen, zoals calcium.

Welke gevaren bedreigen het drinkwater?

Er zijn een aantal dingen die het drinkwater kunnen bedreigen. Het water kan besmet zijn met de coliform bacterie. Deze bacterie behoort tot een groep micro-organismen die in de uitwerpselen van mensen en dieren en in oppervlaktewater voorkomen. Het drinkwater dient altijd vrij te zijn van de coliform bacterie. Is dit niet het geval dan wordt er meteen actie ondernomen. Gisten en virussen kunnen ook het drinkwater in gevaar brengen. Het zijn microbiologische verontreinigingen, die meestal in het oppervlaktewater voorkomen. Voorbeelden zijn Giardia en Cryptosporidium. Giardia is een eencellige die darmproblemen veroorzaakt. Cryptosporidium is een parasiet die bij mensen meestal diarree, overgeven, buikkramp en koorts kan veroorzaken. Lood kan in het drinkwater terechtkomen via loden waterleidingen. Lood is een giftige stof die snel door het menselijk lichaam wordt opgenomen. Dit kan leiden tot loodvergiftiging. De symptomen van loodvergiftiging zijn moeheid, verminderde eetlust en gewrichtspijn.

De ziekte Legionella wordt veroorzaakt door de Legionellabacterie en kan in verschillende vormen voorkomen. De lichte vorm van de infectie is de Legionella-griep met griepachtige verschijnselen. De zware vorm, de veteranenziekte, lijkt op een zeer ernstige longontsteking. Vooral mensen met een verzwakte afweer tegen infecties zijn vatbaar voor legionella, maar ook gezonde mensen kunnen de ziekte oplopen. De Legionella-bacterie komt voor in (leiding)water en soms ook in de grond, maar in zulke kleine aantallen dat de bacterie niet schadelijk is. Het gevaar van de bacterie is dat zij zich in water met een temperatuur tussen de 25 en 55°C explosief kan vermenigvuldigen. Vooral als het water bij deze temperatuur stilstaat, kunnen de bacteriën zich snel vermenigvuldigen tot grote aantallen. Dit kan voorkomen worden door het kraanwater regelmatig door te laten stromen of het water te koken.

Bron: Nederlands Watermuseum